Vooruit met de Kuit!
Antwoorden op vragen waar u nooit zelf zou op gekomen zijn.
Op plekken waar iets te vieren valt duikt Vooruit met de Kuit sinds juli 2003 regelmatig op. Op de openingsstoet van de Gentse feesten, op buurtfeesten, op menig nationaal of buitenlands festival en op andere vrolijke manifestaties. |
![]() |
![]() ![]() ![]() |
Vooruit met de Kuit is een enthousiast stelletje ongeregeld dat overal succes oogst door zich tegen wil en dank te profileren als een bende dolle majoretten en rare muzikanten. De eigenzinnig originele danspasjes en overjaarse outfit laten de reguliere majoretterie-adepten knarsetanden en de anarchistische interpretatie van de muziek doet zelfs de minst begaafde conservatoriumstudent meesmuilen. En toch, of juist daarom, slaagt Vooruit met de Kuit er telkens in bij het publiek verwondering, sympathie, vertedering en vooral een brede smile op te wekken. |
Etymologie
vooruit: bijv. nw./bijw.; , voort, voorwaarts, naar voren, voorover. Eng; in advance. Fr; à l'avance, d'avance, par avance. Du; voraus. Sp; por adelantado, con anticipation. It; in anticipo, anticipatamente.
vooruit: bijwoord, tijd; bij voorbaat, a priori, op voorhand, van tevoren. Eng; forward, forwards, ahead, onward, onwards. Fr; en avant. Du; voraus, vorwärts, nach vorn, nach vorne. Sp; hacia adelante, adelante. It; avanti, innazi. met: voorzetsel; samen met. Eng; with. Fr; avec. Du; mit, samt. Sp; con. It; con. met: voorzetsel, instrumenteel; door middel van, door toedoen ven, met behulp van, middels, per. Eng; with, by. Fr; à, avec, en. Du; mit. Sp; con, en. It; con, in. de: lidwoord, bepaald, meervoud; de, het. Eng; the. Fr; l', la, le. Du; der, die, das, das, der, die. Sp; las, los, el, la, lo. It; gli, i, li, il, l', la, lo. kuit: zelfst. Nw. vrouwelijk; been, linkerbeen, rechterbeen, bovenbeen, dij, dijbeen, knie, kniegewricht. Eng; calf. Fr; mollet. Du; Wade. Sp; pantorrilla. It; polpaccio, kuit: zelfst. Nw. vrouwelijk; kikkerdril, viskuit, kaviaar. Eng; spawn, hard roe, roe. Fr; frai. Du; Laich, Rogen. Sp; hueva. It; uova kuit schieten: werkwoord, transitief; een ei leggen, kuitschieten, leggen. Eng; spawn. Fr; pondre des oeufs, frayer. Du; laichen, den Laich ablegen. Sp; desovar. Sp; deporre le uova. kuitentrekker: trekker van kuiten. na het schieten zijn kuit weer intrekken. opportunist, zuinig iemand. kuitentrekkerij: kuitengetrek, activiteit van een kuitentrekker.
|
|
wijs: manier, trant, wijze, stijl. modus, vorm, aantonende wijs, aanvoegende wijs, conditionalis, conjunctief. deun, melodie, deuntje, liedje, tune, wijsje.
wijs: redelijk, verstandig, zinnig, zinvol. intelligent, schrander, verstandig, bijdehand, geestrijk, geestvol, kien, knap. wijs: Gents; tof, geestig. wijsneus: zelfst. nw., persoon, mannelijk; betweter, weetal, pedant. Gents: iemand met een neus voor wijze dingen. Eng; prig, smart aleck, wise guy, whippersnapper, whipster. Fr; pédant. Du; Alleswisser, Klugredner, Klugscheisser, Neumalgescheiter, Neumalkluger. Sp; sabelotodo, listillo, sabidillo, sabihondo. It; sputasentenze, saccente, sputasenno. van de wijs brengen: generen, in verlegenheid brengen, verlegen maken, onzeker maken. geen wijs kunnen worden uit: misvatten, niet begrijpen, verkeerd begrijpen, misduiden. door schade en schande wijs worden: leergeld betalen, lering trekken uit. geit: zelfst. nw., dier, vrouwelijk. zelfst. nw. figuurlijk: dommig, lomp; vooruit met de geit: uitdrukking, aanvangen, beginnen. kalf: Dialect; dommig. palpate: It. palpare; sfiorare, toccare, tastare; aanraken, aanroeren, beroeren, aankomen, betasten, bevoelen, komen aan.
|
Wat denkt professional en leek van Vooruit met de kuit.